Tijdens mijn reis in Schotland viel me op dat begraafplaatsen daar niet enkel bedoeld zijn als plek ter nagedachtenis aan overledenen, maar vaak ook een attractie op zichzelf zijn. Ok, dit is niet het eerste land waar ik als toerist een begraafplaats bezocht, maar in Schotland met haar eindeloze ghost stories en eeuwenoude legenden zit er toch een extra wonderlijk tintje aan. Neem Greyfriars Kirkyard in Edinburgh: De meedogenloze geest van George Mackenzie schijnt hier rond te waren. Honderden bezoekers spreken van een agressieve poltergeist. Bovendien is het de begraafplaats waar de wereldberoemde Greyfriar’s Bobby jarenlang de wacht hield bij zijn overleden baasje; de grafgraver. Ook in Inverness is de begraafplaats beroemd. Net buiten het stadje ligt Fairy Hill. De locatie van een oude Schotse legende en, tegenwoordig, de laatste rustplaats van vele Highlanders.
Niet voor alle grafzerken is het dringen in de zomermaanden. In Fort Augustus lopen wandelroutes dwars door de verlaten begraafplaats, waardoor je de kans krijgt – misschien op wat onconventionele wijze – de geschiedenis van het plaatsje te proeven.
Het meest onder de indruk was ik van Necropolis: De begraafplaats bij de kathedraal van Glasgow. Een heuvel, uitkijkend over de stad, met een doolhof naar de top van de mooiste Victoriaanse graven dat uitkomt bij het John Knox monument. Ik schreef daar Necropolis.
Necropolis.
Ronk, tril en zoem
verstommen op
blijvende rust.
In groen en een enkele bloem
kriskras ik naar boven.
Families eten koeken op een muurtje,
een jongen vraagt zijn buddy om een vuurtje.
De zon worstelt
haar stralen
naar precies deze hectaren.
En we duiden Mackintosh massaal
in een wirwar van graven.
Een maandag in dodenstad.
Op 18 september a.s. draag ik dit, en een aantal andere gedichten voor in ‘t Kapelletje in Rotterdam. Helemaal gratis en voor niks, dus ben er bij!