Deze column schreef ik voor Kinderkunstplein en verscheen daar eerder vandaag.
We leven in een wereld van eindeloze informatiestromen en communicatie. Ik mocht op de middelbare school één uur per dag via de inbel-verbinding online. Het was superbelangrijk wat je klasgenoot in haar MSN-naam had staan en hoeveel krabbels je had op Hyves. Nu werk ik als marketeer voor educatie bij Het Nieuwe Instituut. Social media heeft ondertussen een grote plaats gekregen in de wereld van kinderen en jongeren. De creativiteit en kunde waarmee zij content maken in apps als Instagram, Snapchat en musical.ly verrast me keer op keer. Maar ik zie hiervan ook de keerzijde. Mobiele telefoons zijn altijd aanwezig, er ligt druk op de juiste pose, uitdrukking, filter en hashtag en een misstap wordt snoeihard afgerekend.
Cultuureducatie kan in deze wereld een belangrijk tegenwicht bieden. De interactie met kunst en cultuur leerde mij dat je inhoud en gevoel op de meest uiteenlopende manieren kan presenteren. Bij Het Nieuwe Instituut worden digitale media ingezet als middel om kinderen en jongeren design en architectuur te laten ontdekken. Apps ondersteunen vaak onze workshops doordat ze uiteenlopende maak- en programmeer functies hebben. Vormen hoeven hierbij niet altijd perfect of zelfs mooi te zijn. Door cultuur zó te beleven en er met een goed educatie-programma actief mee aan de slag te gaan, ontdekken kinderen en jongeren nieuwe kaders. Ze zien dat de afwijking vaak júist het beste werkt en mag worden gevierd.
Geef een reactie