Toch kijken we over de rand van het luikgat
al maar een paar keer in een mensenleven.
Op de tweede verdieping, waar we slapen
met logeren, opent het boven de overloop
hoe dan ook gevolgd door punctie van
een eindeloze trap. Het is niet tot papa
aan het touw bij het peertje trekt en mij met
grote vingers boven zijn hoofd zwaait
dat ik met ingehouden adem om me heen
tuur. Er is hier weer helemaal niets.
Geef een reactie